NU BRENGT DE MEI ONS DROEVE LIEDEREN Nu brengt de Mei ons droeve liederen; liederen toch. Wat geeft ons alle smart? Ze ruischen en ze zingen. Nu brengt de Mei ons droeve liederen. Weet gij 't nog van onzen schoonen tuin, vol klokjes en seringen? Nu brengt de Mei ons droeve liederen. Liefste mijn, uw hart is in mijn hart en in den zonneschijn. 156 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.